Tagarchief: INBO

VOC Brasschaat helpt bij opleiding ecologische speurhonden

bron: DSK2-2020
door Kris Boers

Honden leveren fantastische prestaties met hun neus. Het zijn zeer goede speurders en daarom zijn ze erg geschikt om in te zetten tijdens zoekacties. Dit gebeurt door 0.a. de politie en het Leger om verschillende stoffen of geuren te detecteren. Elke hond heeft zijn eigen specialisatie.
De ene hond kan bijvoorbeeld explosieve stoffen herkennen, de andere hond verdovende middelen. Ook jagers gebruiken al erg lang speurhonden voor het opsporen van wild. Maar er bestaan ook ‘ecologische speurhonden:. Dat zijn honden die worden opgeleid om dieren of planten op te sporen.

Speurhonden zoeken in opdracht van de geleider naar een bepaalde stof of geur. De honden hebben elk hun specialiteit. De zogenoemde drugshonden worden tijdens een opleiding gespecialiseerd in het herkennen van verdovende middelen. Maar honden kunnen dus ook opgeleid worden om de geur van bv. een bepaald soort kever te herkennen. De grote voordelen van het gebruik van speurhonden ten opzichte van andere technieken is de vaak hogere detectiekans, het niet-invasieve karakter, de efficiëntiewinst en de hogere nauwkeurigheid (Heaton et al. 2008).
Ze kunnen getraind worden voor het opsporen van de geur van sporen van dieren (bvb uitwerpselen), maar ook voor levende dieren. Zeker bij moeilijk waarneembare soorten is het gebruik van speurhonden interessant. Investeren in een goede opleiding van de hond en de begeleider is wel zeer belangrijk.

Sinds een vijftal jaren voert het INBO testen uit voor het opleiden van ecologische speurhonden. De resultaten zijn net als in andere landen veelbelovend. Daarom starten nu enkele vrijwilligers op eigen initiatief de opleiding om vleermuizen in bomen te vinden met behulp van speurhonden.

WELKE OPLEIDING KRIJGT EEN SPEURHOND?
De opleiding van de honden gebeurt in verschillende fases.

Eerst leren ze, door middel van een neutrale geur zoals bv kruidnagel, om zeer rustig te zoeken en rustig aan te geven wanneer ze die bepaalde geur hebben gedetecteerd. We willen nl. niet dat de vleermuizen verstoord worden door het onderzoek.

Nadien leren de honden hun echte geur detecteren, in dit geval dus die van levende vleermuizen. Daarvoor werken de vrijwilligers samen met het VOC in Brasschaat. In eerste
instantie worden doekjes in de bakken bij de vleermuizen gelegd. Deze doekjes absorberen de geur van de vleermuizen.

Die doekjes worden in een trainingsomgeving aan de honden aangeboden. (zie foto) De hond moet aanduiden in welke box het doekje met de vleermuisgeur ligt.
In een later stadium, na verschillende tussenfasen, wordt een levende vleermuis in de box gestopt. De oefening blijft dezelfde; de hond moet aangeven in welke box de vleermuis zich bevindt. Door de samenwerking met het VOC van Brasschaat lukt het om de honden in contact te brengen met de geur van veel verschillende vleermuizen: er komen veel dieren, maar ook verschillende soorten. Dat is erg belangrijk zodat de honden niet op één dier Leren focussen, maar op zoek gaan naar alle soorten vleermuizen in bomen.

Tenslotte moet de hond in het veld oefenen. Daarbij verstopt de begeleider een vleermuis in een boom of wordt gezocht naar vleermuizen in vleermuiskasten. Als ook dat goed lukt, is de hond klaar om koloniebomen op te sporen.

We zijn het VOC van Brasschaat dan ook erg dankbaar voor de hulp en samenwerking. Zonder hen zou het heel wat moeilijker zijn om de nodige diertjes te vinden die nodig zijn voor het opleiden van de honden.

Meer lezen:
Arno Thomaes, lanthe Terpelle, Dorien Van Cauteren, Ellen Van Krunkelsven, Wim Vanhove, Hilde Vervaecke & Koen Van Den Berge;
Een neus voor de natuur, Over de mogelijkheden van speurhonden in het natuurbehoud (Natuur.focus, JAARGANG 15 * Nr4 * 2016) –
https://pureportal.inbo.be/portal/files/12531948/Natuur.focus_2016_4_Speurhonden_in_het_natuurbehoud_2_.pdf


Meeuwen kleurringen

In de maanden mei tot juli kregen we met het warme weer heel wat jonge meeuwen binnen.
Door de hitte worden de daken waar ze nestelen warm en verbranden de jongen hun pootjes.
De jongen beginnen te trappelen en vallen van de daken op de drukke baan tussen vrachtwagens.
Het VOC haalt die jongen op en brengt ze verder groot. Op die manier mochten we wel 60 jonge zilver- en mantelmeeuwen grootbrengen.
Voordat ze terug de natuur in konden, werden ze door een gespecialiseerde vogelringer één voor één geringd.

Daarna werden ze door het INBO voorzien van een speciale kleur-ring. De ringen zijn opvallend van kleur en hebben grote cijfers/letters waardoor men ze gemakkelijk van grote afstand kan aflezen met verrekijker.

Om de graad van conditie te bepalen, werden ook vleugellengte, kop/beklengte en gewicht genoteerd.

Na vele kilo’s vis, vlees en geweekte hondenbrokken op het menu, waren ze eind juli groot genoeg om vrij te laten.
“Wist je dat jonge meeuwen boven 1000 gram niet in staat zijn te vliegen?”

Vaak krijgen jonge meeuwen een gewicht dat boven de 1000 gram ligt. Ze zijn dan niet in staat te vliegen, waardoor ze een tijdje op het water vertoeven om daar hun spieren te oefenen. Op die manier verbranden ze calorieën waardoor ze een optimaal gewicht bereiken en zo uiteindelijk toch de lucht in kunnen.